Update december 2021 – Oud en nieuw

Opnieuw was het een jaar van schaarse Anders in de kerk-ontmoetingen. We hebben één, wel zeer mooie bijeenkomst mogen organiseren in het kader van 900 jaar Norbertijnen orde. Achter de schermen werken we momenteel onvermoeid door aan het programma voor 2022. We hopen elkaar in het voorjaar weer te zien. Ondertussen liet bestuurslid Henk van Beers zich inspireren door de historie van onze jaarwisseling. Het resultaat vindt u in onderstaand essay van zijn hand. Van harte aanbevolen!

Met velen slaak ik een zucht van verlichting. 2021 strompelt naar haar einde, het jaar zit er op. Een jaar met in de hoofdrol corona en dus een jaar om snel te vergeten. Met wat oliebollen, appelflappen en champagne, maar ook met opvallend minder familieleden en vrienden tellen we af tot het oude jaar voorgoed voltooid verleden tijd is. Ingetogen of uitgelaten gaan we de drempel over op weg naar 2022. Zal het een spetterend jaar worden, waarin het virus wordt verslagen?

> Eeuwenoude tradities
De verwachting is dat de overgang van oud op nieuw mede door het vuurwerkverbod tamelijk rustig zal verlopen. Deze wending staat overigens niet op zichzelf, maar is nauw verbonden met eeuwenoude tradities. Vaak is zij gekoppeld aan een periode van vruchtbaarheid. Zo start het nieuwe jaar bij de Babyloniërs en de Romeinen aan het begin van de lente en bij de Egyptenaren op het moment dat de Nijl voor het eerst buiten haar oevers treedt. Babyloniërs vieren het moment door een slaaf tijdelijk op de koningstroon te zetten. Volgens de overlevering richten de goden tijdens de overgang van oud op nieuw alle pijlen op de zittende koning, dus wordt hij tijdens dat moment eventjes vervangen. Helaas is het daarmee voor deze onfortuinlijke ook meteen einde oefening; hij wordt acuut geofferd. Romeinen zijn wat dat betreft mensvriendelijker en vieren het feest door het offeren van een ram aan de god Janus. Januari dankt haar naam aan deze Janus. Om de boze geesten te verdrijven gaan onze voorouders, de Germanen, zich te buiten aan feesten met grote vuren, dierenoffers en vooral veel eten en drinken. Alcoholische drank scoort daarbij hoge ogen.

> Waarom start ons nieuwe jaar op 1 januari?
Van oudsher houden de Romeinen van orde en regelmaat. Elk jaar een nieuw jaar starten op een andere dag spreekt hen dan ook niet aan. Daarom verordonneert Julius Caesar in 46 voor Christus, dat 1 januari voortaan het begin van elk nieuw jaar wordt. Een nieuwe traditie is geboren. Eeuwen later, Jezus heeft inmiddels een flinke wereldkerk gesticht, verzet diezelfde kerk zich tegen de heidense afkomst en vervangt Janus door Jezus. Deze laatste is tijdens kerstmis geboren en wordt volgens de Joodse overlevering op de 8ste dag na zijn geboorte opgenomen in het verbond, dat door God met Abraham is gesloten. (Gen. 15:18). Een januari wordt daarmee de eerste dag van het jaar van de gregoriaanse kalender, die rond het jaar 1580 door paus Gregorius wordt ingevoerd.

> Nieuwjaarsgebruiken
Met het gegeven dat een traditie een gids is en geen cipier, loop ik nu kort langs een aantal hedendaagse gebruiken.

VUURWERK
Bijvoorbeeld langs het vuurwerk. Waar het vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Wel wordt algemeen aangenomen dat de Chinezen aan de wieg staan. Zij gebruiken buskruit als wapen, maar ook om religieuze feesten en rituelen luister bij te zetten. Met het oorverdovende lawaai worden kwade geesten op afstand gezet. Tijdens de middeleeuwen kopiëren we in Europa vooral het gebruik als wapen. Met de jaren neemt de kwaliteit toe. Zeker wanneer wetenschappers in staat zijn aan dat buskruit kleurstoffen toe te voegen. De eerste vuurwerkshow wordt een feit. Heel wat feesten en evenementen zijn ondenkbaar zonder vuurwerk. Nederlanders  hebben overigens meer met Chinezen gemeen. Ook hier gaat oud-op nieuw gepaard met veel lawaai. Het is een overblijfsel van het oude Germaanse joel- en midwinterfeest. Men trekt zingend en joelend door de straten, ontsteekt vreugdevuren en soms wordt er met vuurwapens of carbid geschoten. Kennelijk maakt het een en ander dorstig, want steeds wordt het glas stevig ter hand genomen. Wat dat betreft verandert er weinig. Ook in onze tijd veroorzaakt dat overlast, waartegen, net als toen, maatregelen genomen worden. Overigens met beperkt effect. Met het groeien van de welvaart neemt het afsteken van vuurwerk toe en groeien wij uit tot de grootste vuurwerkconsumenten. In geen enkel ander land wordt er per hoofd van de bevolking zo veel geld aan uitgegeven.

OLIEBOL
De oliebol wordt al aan het begin van onze jaartelling gegeten door de Batavieren en de Friezen. En zij hebben er reden toe, want zij offeren aan het einde van december voedsel aan de goden om hen tevreden te stellen. Vooral aan de heks Perchta, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de vele doden in dit jaargetijde. Het offervoedsel wordt in meel gewikkeld en in olie gebakken. Daarna bestrooit men het eindresultaat met witte meel. Vooral de vetheid van dit voedsel zou er aan bijdragen, dat het zwaard van de heks Perchta van het lichaam glijdt. En dat lijkt mij mooi meegenomen! In de Middeleeuwen begint deze oliekoek aan een stevige opmars. Het einde van de vastenperiode, die begint op Sint Maarten (11 november) en eindigt met kerst, wordt gevierd met oliekoeken, die gemaakt zijn van houdbare ingrediënten. Deze koeken zijn rijk aan vet en calorieën en dat komt goed uit midden in de winter. Zeker wanneer men soms maandenlang belegerd wordt en deze koeken een redelijk alternatief vormen voor alle inmiddels opgeraakte of bedorven etenswaar. In de late middeleeuwen ontstaat de traditie om armen, die jou een gelukkig nieuwjaar wensen, een oliekoek of andere traktatie te geven. De beschaving schrijdt voort en beetje bij beetje groeit de welvaart. Zo komt er betere olie waardoor het deeg de kans krijgt om een ronde vorm aan te nemen, waardoor de oliebol een rond en smakelijk hapje wordt. ‘Het weer is koud en guur als de dagen korten en de nachten lengen, maar de feesten van december brengen licht en warmte, met oud jaar: oliebollen.’ Zo klinkt het Polygoon journaal in de jaren ’50. De oliebol wordt aldus een synoniem voor de spreekwoordelijke Hollandse gezelligheid.

CHAMPAGNE
Klokslag 12 uur ’s nachts wordt de champagnefles ontkurkt en het nieuwe jaar ingeluid. Champagne als de koning onder de wijnen. Het heeft trouwens heel wat voeten in de aarde eer deze wijn dit predicaat verwerft.  Heel wat bisschoppen en koningen dragen hieraan bij. In de Middeleeuwen is er grote rivaliteit tussen de wijnen uit de Champagneregio en die uit Bourgondië. Als gevolg hiervan gaan de wijnboeren uit Reims zich toeleggen op de productie van witte wijn, in tegenstelling tot de rode wijn uit Bourgondië. Wijn van witte druiven is volgens kenners minder lekker en hierdoor probeert men ‘witte’ wijn te maken van ‘rode’ druiven. De monnik Dom Pérignon uit een abdij in de Champagne zorgt voor een aantrekkelijke verbetering. In de 17de eeuw komen rijke Engelsen om het hoekje kijken. Zij zweren bij de echte Champagne en herontdekken de perfect bijpassende kurk. De wetenschap doet op haar beurt een stevige duit in het zakje, wanneer zij ontdekt dat elke wijn bubbelend kan worden gemaakt door er een klein beetje suiker, voordat deze gebotteld wordt, aan toe te voegen. Het resultaat blijft niet uit. De wijn sprankelt, zeker wanneer er getoost wordt op een briljant flonkerend nieuw jaar.

OUDEJAARSCONFERENCES
Voor velen is het elk jaar vaste prik. Lekker lachen met de oudejaarsconferences op TV. En ook dat is een traditie. Al sinds het begin van de 18de eeuw wordt het toneelstuk ‘Gijsbrecht van Amstel’ van Joost van den Vondel eind december steevast gevolgd door de klucht ‘De bruiloft van Kloris en Roosje.’ Men wil de bezoekers na al dat drama niet al te triest naar huis laten gaan. Met een lach en lichte traan wordt teruggekeken op het afgelopen jaar. Dit stuk wordt gezien als de opstap naar de moderne oudejaarsconference. Wim Kan, Youp van ’t Heck en dit jaar Peter Pannekoek. Maar of er vanwege corona veel te lachen valt, waag ik te betwijfelen. Hoe dan ook, we zullen wel zien.

NIEUWJAARSDUIK EN KERSTKAAART
Zoiets geldt ook voor de sinds kort ontstane nieuwjaarsduik. Sinds die eerste duik in de ijskoude zee op 1 januari 1960 in Zandvoort, trotseren steeds meer durfals (m/v) het ijzig koude water en treden daardoor het nieuwe jaar zonder schroom tegemoet. Vooral Unox krijgt het er warm van.
Trouwens over warmte gesproken: miljoenen Nieuwjaars- en kerstkaarten versturen we ieder jaar. En ook dat heeft zijn geschiedenis. In de 15de eeuw kan niet iedereen lezen en schrijven. Het zijn voornamelijk vorsten, geestelijken en geleerden die elkaar een nieuwjaarsbrief sturen met daarin hun roemrijke daden van het afgelopen jaar. Deze brief eindigt met het overbrengen van de beste wensen voor het nieuwbakken jaar. In de 16de en 17de eeuw volgt de elite deze gewoonte. De brieven zijn vaak voorzien van een spreuk en een prent, meestal van religieuze herkomst. In de 18de en 19de eeuw neemt ook het ‘gewone volk’ deze traditie over. Zoals alles, verandert ook de inhoud. Sinds 1950 versturen we vooral kerstkaarten waarop ook een nieuwjaarswens staat. En dat doen we, naast gebruikmaking van de digitale snelweg, nog steeds, graag en veel. Dit jaar, mogelijk vanwege corona, nog meer dan ooit tevoren. Zo worden alleen al per post  jaarlijks om en nabij de twee miljoen Nieuwjaars- en kerstkaarten verstuurd.

Ik doe het wat eenvoudiger. Middels dit medium, wens ik namens het bestuur van Semper Vigilans iedereen een gezond en gelukkig 2022. Bij deze. Henk van Beers