“De ontwikkeling van een overvloed aan religieuze roepingen en Nederlandse missionarissen naar niet-christelijke landen, naar het huidige grote priestertekort in eigen omgeving en hoe daarmee om te gaan. Invloed op het kerk zijn. Het gewijde ambt in de toekomst. Wat als de kerk blijft vasthouden aan de exclusieve bediening van de sacramenten door enkel mannelijke celibataire priesters? Wie roept wie?”
Patrick Kuis refereert aan een Bijbeltekst, waarin de nog jonge Samuel -tot drie keer toe- vergeefs geroepen wordt door Jahweh. Wanneer Eli hem dan adviseert zich open te stellen en te antwoorden met: “Spreek, Uw dienaar luistert” dan ontstaat er communicatie. Hij benadrukt daarmee dat, wanneer God je roept, je moet luisteren; jezelf openstellen en daardoor kun je Hem antwoorden.
Door dit proces ontstaat nieuw licht, nieuw leven. Ook in onze complexe tijd worden zowel individuen als gemeenschappen nog steeds geroepen. Zelf herinnert spreker zich zijn roeping, toen hij als misdienaar in Lourdes geraakt werd en antwoordde via de opleiding op het seminarie en al biddend en ontdekkend op weg ging, samen met zijn confraters. “Een geweldige tijd, vooral omdat het in samenwerking met en in de gemeenschap gebeurde”.
Daarna werkte hij een aantal jaren in Den Bosch, waarbij dit geluksgevoel verder werd uitgebouwd door het op constructieve wijze bezig zijn met het uitbouwen van die gemeenschap. Tijdens een volgende fase in zijn leven bemerkte hij, dat hij zijn medebroeders met de dag meer miste. Dat deed hem belanden in een dorre, droge woestijn.
Naar de mening van spreker roept de Kerk nog steeds. Wel heeft hij het idee, dat er steeds minder geluisterd wordt. De geschiedenis leert ons dat er in het verleden meerdere tijden zijn geweest, waarop zulks geschiedde.
Crisis in roepingen loopt parallel aan crisis in het geloof en in de kerk. Toch moeten we niet bang zijn, immers God laat ons niet in de steek. Vergelijk de periode rondom Luther toen de kerk ook zwaar in de verdrukking zat. Steeds ontstaat er echter nieuw perspectief. Het verleden leert ons eveneens dat na elk concilie, soms na korte of langere tijd, nieuw elan ontstaat. We moeten en mogen dus niet wanhopen.
Maar we moeten ons natuurlijk wel open blijven stellen. Ook al zijn wij roependen in de woestijn, we moeten God steeds toelaten in ons hoofd, in onze gedachten, in ons hart, in ons hele zijn. Dan gaan we merken we dat we, net als die jonge Samuël, worden geroepen. Geroepen om vorm en inhoud te geven aan de gemeenschap.”
Zijn gewijde ambtsdragers nog nodig? Naar de mening van spreker zijn over enkele generaties de huidige parochiestructuren verdwenen en gaan we samen vanuit de gemeenschap al werkende en biddende op weg naar een nieuwe beleving. Daarbij zullen de kloostergemeenschappen het fundament zijn waarin de sacramentele aspecten van de Kerk zullen voortbestaan. Dus De Kerk als sacrament zal blijven voortbestaan. Wij allen worden via het doopsel lid van die bijzondere gemeenschap. “
Laat priesters toch trouwen is een veel gehoorde opmerking. Maar daardoor zal, naar de stellige overtuiging van spreker het sacrament van het priesterschap in essentie aangetast worden, aldus spreker. Per saldo kun je maar één heer dienen; hetgeen betekent: of 100 percent gaan voor de gemeenschap, of 100 percent voor het gezin. Als priester ging ik steeds voor de volle 100 procent voor de gemeenschap; nu ga ik voor mijn gezin.
Naar aanleiding van een vraag over uit het ambt treden, de woestijn en de eenzaamheid van de mens, antwoordt spreker: Niemand is gemaakt om alleen te leven, dat heb ik ondervonden. Ik miste de gemeenschap en voelde me vereenzamen. Als eenling was het mij niet langer gegeven om mijn roeping te volgen. Vanuit die ervaring kan ik wat betekenen voor de eenzamen. En vergeet niet: niet alleen ouderen zijn eenzaam, maar ook jeugdigen.”
Een aanwezige diaken zegt dat hij het jammer vindt dat het fenomeen diaken niet aan de orde is gekomen. Dat mondt uit in de vraag: “Waarom wordt spreker geen diaken?” Deze schetst de kerkelijke prudentie rondom de driewijdingen (diaken, priester, bisschop).
Een andere vraag betreft de feitelijke situatie waarin de kerk zich als instituut bevindt. Daarbij verwijst de inleider er op dat Noordwest Europa mogelijk een nieuw missiegebied wordt en dat de nieuwe organisatie daarop afgestemd gaat worden. Duidelijk is dat de priesters het niet alleen af kunnen, maar dat de gemeenschap veel zelf zal moeten doen.
Er wordt stilgestaan bij de kerk in crisis, gezien ook de misbruikschandalen. De kerk als vehikel is in versukkeling geraakt; ze heeft te weinig aandacht besteed aan de basis. Desondanks blijft ze in de toekomst nodig. Bisschop de Korte heeft daarover gezegd: “Je moet en kunt je anders opstellen, constructiever. ” Jammer is het wel, dat bij de jeugd vaak een lauwe houding wordt waargenomen. Het katholiek onderwijs zou daar mede schuldig aan zijn.