Soms duizelt het me groen en geel voor de ogen. Elke krant, journaal of gesprek haalt het coronavirus binnen. Daar helpt geen mondkapje aan. Je loopt daarbij de kans dat het virus je niet alleen fysiek maar ook mentaal besmet. Het is als een kettingbrief waaraan je ongewild deelneemt. In korte tijd zet Covid-19 de hele wereld op zijn kop, je werk, je omgeving, je uitgaan, je slaap, kortom je hele leven verandert. Je mist de sociale contacten, je collega’s. Thuiswerken kan belastend zijn. Het op vakantie gaan komt op een laag pitje te staan. Evenals samen met je vrienden aan de rol gaan na een week van hard werken, waardoor je vaak bekaf, maar tegelijkertijd ook voldaan thuiskwam. Het voedde het perspectief op de toekomst en vermeerderde het gevoel voor eigenwaarde. Ook al hing je het niet altijd aan de grote klok, soms telde je in stilte je zegeningen. Werken is immers meer dan alleen maar geld verdienen. Of zoals het ooit op die tegeltjes stond: ‘Je leeft niet om te werken, maar je werkt om te leven.’
En dan komt er plots zo’n vervelend virusje roet in het eten strooien. Fysiek heb je er mogelijk minder last van, maar mentaal zie je dat mensen door hun hoeven dreigen te gaan. Als verzorgende werk je je te pletter en ervaar je de ellende van de ander, van heel dichtbij. Als onderwijsgevende lig je misschien ’s nachts wakker omdat je van mening bent, dat ondanks al jouw inspanningen, de leerling tekort wordt gedaan. Als horecamedewerker mis je jouw dienstbare gastvrijheid. Misschien maak je je grote zorgen omdat jouw baan op de tocht staat, of dat je je moet omscholen. Jouw zekerheden van gisteren dreigen met het oog op morgen, vandaag verloren te gaan. Alleszins begrijpelijk dat je je bij al deze onzekerheden niet altijd even prettig voelt en op zoek gaat naar vaste bakens. En ik kom dan bij hoop en spiritualiteit. ‘In het land van de hoop, wordt het nooit winter,’ zegt een oude wijsheid. Met spiritualiteit ligt het iets moeilijker. Want is dat niet dat vaag gedoe? Wollensokkenpraat? Moet je daarvoor niet op Yoga gaan, of een Boeddhabeeld krijgen of ingetogen naar de kerk gaan?
Spiritualiteit heeft inderdaad meer met gevoel, met bezieling dan met intelligentie te maken. Zoals eten en drinken het lichaam voedt, zo voedt spiritualiteit het innerlijk, de ziel. De mens is body and soul; je kunt alleen op deze twee benen lopen. Spiritualiteit gaat vooral over de manier waarop je in het leven staat. Wie ben ik? en Wat kan ik voor mezelf en daardoor ook voor de ander betekenen? Wat zijn mijn sterke punten en hoe kan ik deze verder ontwikkelen? Waarbij het scheelt wanneer je daarbij vanuit een positieve grondhouding opereert. In zo’n geval benader je de ander immers ook positief. En je zult merken, dat dat scheelt als een slok op een borrel, indachtig: ‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Het werken aan jezelf rendeert. Het geeft diepgang en vermindert de sleur. Spiritualiteit is geen wondermiddel, geen pilletje tegen elke kwaal. Hooguit een middel wat als diepte-investering bijdraagt aan een bewuster, creatiever leven.
Doen aan spiritualiteit kun je leren. De een gaat op Yoga, de ander zoekt het in religie. Of meent het te vinden bij Boeddha of bij het al of niet in groepsverband mediteren. Allemaal acceptabele activiteiten die je als mens doen groeien. Probeer daarbij vooral ook op je eigen gedrag te letten. En daar, step to step, een positief gebeuren van te maken. Door gewoon op gezette tijden, zo maar wat afstand nemen van het alledaagse, een blokje om, of een halfuurtje lopen door de natuur. Zo maar beseffen dat er meer is tussen hemel en aarde. Zomaar midden op de dag een momentje stilstaan, even pas op de plaats maken en een ogenblik afstand nemen van het alledaagse. Even een momentje voor jezelf nemen, waarbij je beseft dat je, evenals de ander, de moeite waard bent. Je zult merken dat dit bijtanken profijt oplevert. Het is als het diep inademen van zuivere lucht, waardoor je je pad met extra lucht en opgeheven hoofd kunt vervolgen. Ik wens je daarbij veel succes.
Henk van Beers, medebestuurslid.