Jos van Gennip: ‘Verantwoordelijkheid en vluchtelingen’

Jos van Gennip: ‘Verantwoordelijkheid en vluchtelingen’

“Op dit moment zijn 65 miljoen mensen op de vlucht en dit plaatst ons in Europa voor grote dilemma’s”, aldus Jos van Gennip, in zijn inleiding over verantwoordelijkheid en vluchtelingen op 14 oktober jl. in het kerkje van Bokhoven. Het vluchtelingenvraagstuk is een van de vijf grote problemen waar we op dit moment voor staan.

De oorzaken zijn divers: klimaat, gebrek aan economisch perspectief, oorlog. Wereldwijd zijn er vele brandhaarden. Wat betekent dit voor de onbeschermde grenzen van Europa? Hoeveel vluchtelingen kan onze samenleving aan?

Globaal ziet van Gennip drie reacties. 1. Humanitair, gastvrije opvang en mededogen. Vaak religieus geïnspireerd en op basis van persoonlijke ontmoetingen. Over het algemeen een lokaal standpunt, soms utopisch en haaks staand op het nationaal standpunt. 2. Juridisch: het internationaal verdrag van de rechten van de mens waar we aan vast zitten. 3. Onverschilligheid en onwil vluchtelingen als medemens te zien. Ook het onvermogen om te ‘huilen’ om het lot van mensen die we niet kennen en twijfel over de motieven van het vluchtverhaal. Resulterend in een afwijzing van iedere vorm van mededogen. Zelden was een dergelijke afwijzing  zo ‘bon ton’.
Daarnaast speelt angst een grote rol, zoals de angst voor islamisering. Gemanipuleerd door politici of de media of ingegeven door ervaringen uit het verleden, zoals de angst voor de Turken in midden Europa. En tenslotte een negatief toekomstperspectief. Voor het eerst sinds 100 jaar gelooft 20 tot 30 % van de mensen niet meer dat hun kinderen het beter gaan krijgen dan zij het zelf hebben.

De oplossing ligt niet in het midden tussen onverschilligheid en utopisme maar is meervoudig volgens Jos van Gennip en hij noemde in dit verband: de menselijke waardigheid, iedere medemens vraagt om compassie. Een omkering van de cultuur van onverschilligheid. Daarnaast bewustzijn van de omvang van het vluchtelingenvraagstuk en de permanentie. Dit vraagt om politieke scenario’s, een integrale mondiale aanpak. Met name de oorzaken wegnemen in de landen van herkomst. Van Europa vraagt dit de bereidheid om bevoegdheden over te dragen en partnerschappen aan te gaan met landen die opvang voorstaan in de nabuurlanden. Naar zijn mening is de opvang van vluchtelingen en de grenzen aan de mogelijkheden van de opvang van vluchtelingen de verantwoordelijkheid van het geheel. Volgens van Gennip wordt het Europese vluchtelingenbeleid in de toekomst de toetssteen van de Europese kracht. Dit vraagt realisme, compassie en een open houding. Wat Nederland betreft acht van Gennip aanscherping van het vluchtelingen beleid niet nodig. Nederland is nauwelijks aantrekkelijk voor vluchtelingen.

Als afsluiting memoreert van Gennip dat we in het verleden vaker blijk hebben gegeven een hart te hebben voor vreemdelingen in nood. Ruim zestig jaar geleden, in 1955, toen de boeren nog arm waren, ging een Norbertijn met succes rond om middelen in te zamelen voor nooddruftige Duitsers in oost en midden Duitsland. En nog wat verder terug in het verleden, tijdens de eerste wereldoorlog, hebben vele Belgische vluchtelingen een veilige haven gevonden in ons land. Toen konden we het, nu ook. “Ik ben wel degelijk mijn broeders hoeder”.

Yolande Kuin: ‘Verantwoordelijkheid en gezondheid’

Yolande Kuin: ‘Verantwoordelijkheid en gezondheid’

Steeds meer mensen worden steeds ouder. Gunstige levensomstandigheden, dragen daaraan bij, evenals gezonde leefwijzen en een goede gezondheidszorg, zowel cure als care. Op zich is dat verheugend, maar het heeft ook een keerzijde, de gezondheidszorg dreigt onbetaalbaar te worden. Het overheidsbeleid is er daarnaast op gericht dat ouderen langer thuis blijven wonen. Het is de vraag of de door de overheid gepropageerde participatiesamenleving hier voldoende soelaas zal kunnen bieden.   Genoemde ontwikkelingen roepen vragen op als: zijn er grenzen  aan het autonoom zijn van de mens als het om recht op leven gaat en zijn oude (kwetsbare) mensen er wel altijd bij gebaat dat alle denkbare medische behandelingen toegepast worden? Moet de kwaliteit van leven hier niet mede in de afweging betrokken worden? Mogen de kosten hierin ook betrokken worden? Wie heeft in deze de belangrijkste of zelfs beslissende stem, de betrokkene zelf, de familie/mantelzorgers, de arts, de overheid of de zorgverzekeraar?
Deze lezing werd muzikaal omlijst door Rhea Knipscheer onder begeleiding van pianist/organist Peter van Korlaar.

Hans Huijbers: ‘Verantwoordelijkheid en duurzaamheid’

Hans Huijbers: ‘Verantwoordelijkheid en duurzaamheid’

Op 27 mei jl. heeft de voorzitter van ZLTO, Hans Huijbers, zijn visie gegeven op verantwoordelijkheid en duurzaamheid in de agrarische sector. Hij merkte op, dat het merkwaardig is dat in de vruchtbare rivierdelta in Nederland veel gronden in gebruik zijn voor andere functies dan agrarische. Dit terwijl het toch zo zou moeten zijn, dat de landbouw met name zou moeten worden geconcentreerd op vruchtbare gronden.

Zo worden bijvoorbeeld bolle akkers afgegraven ten behoeve van woningbouw, terwijl onze voorouders veel geïnvesteerd hebben om de vruchtbare bolle akkers te creëren. Een belangrijk deel van de agrarische sector vindt plaats op gronden die daarvoor minder geschikt zijn. Zijn bedrijf is bijvoorbeeld gevestigd in De Kempen. De benaming Kempen vindt zijn oorsprong in lege vlaktes. Het Romeinse Campina.

Hans Huijbers staat stil bij het verschil tussen waarde en waarden. Een agrarisch bedrijf moet niet strikt economisch benaderd worden. Uitgangspunt moet zijn: volhoudbaarheid.

Daarvoor is duurzaamheid noodzakelijk. De agrariër is in eerste instantie de verzorger van bodem, gewassen en vee. Indien de huidige productiemethodes worden voortgezet komt de volhoudbaarheid in gevaar.

Er moet op een andere wijze omgegaan worden met onze natuurlijke hulpbronnen. Dit betekent, dat moet worden gekeken naar de optimale maat, waarbij gezinsbedrijven de maatstaf zijn. De schaalvergroting wordt uitgelokt door de eis van almaar goedkoper produceren. Dit leidt tot uitwassen.

De consument moet bereid zijn meer te betalen voor zijn voeding. Nederlanders betalen verhoudingsgewijze het minste voor hun producten. Dit is niet volhoudbaar. Naast de agrariër moet ook de consument zichzelf de vraag stellen wat deed ik vandaag om een bijdrage te leveren aan een duurzame productie.

Na een muzikaal intermezzo ontspon zich een boeiende discussie waarbij kritische vragen niet werden geschuwd. Hans Huijbers wist de vragen helder te beantwoorden en de aanwezigen aan het denken te zetten: wat was uw bijdrage aan een duurzamere samenleving.

Joost Jansen: ‘Verantwoordelijkheid en religie’

Joost Jansen: ‘Verantwoordelijkheid en religie’

Verantwoordelijkheid is een serieus thema en kan de neiging hebben ‘zwaar op de maag te liggen’. Dat was echter niet het geval met de lezing die Joost Jansen op 8 april verzorgde in het kerkje van Bokhoven over ‘Verantwoordelijkheid en religie’. Joost Jansen is norbertijn van de Abdij van Berne, recent benoemd tot prior, theoloog, pastoor te Dinther-Heeswijk-Loosbroek, directeur Berne Media en daarnaast een geboren verteller.

In een gloedvol betoog gaf Joost Jansen zijn visie op de toekomst van de Kerk. Hij schetste zijn gehoor een hoopvolle toekomst. Een beeld dat in groot contrast staat met het ook door hem geciteerde onderzoek ‘God in Nederland’ (verschenen in maart 2016). De onderzoekers constateren in deze studie dat het geloof in God steeds verder verdwijnt uit onze samenleving; Nederland is geen christelijke natie meer, het kerkbezoek blijft dramatisch dalen en het geloof in een persoonlijke God is sterk afgenomen. Hoe verhouden deze resultaten zich tot het positieve toekomstbeeld dat Joost Jansen schetste?

Voor Joost Jansen is Kerk op de eerste plaats de gemeenschap. De mensen in verbondenheid met elkaar. Daar ziet hij ook de verantwoordelijkheid van de Kerk: het bij elkaar brengen en houden van mensen. Hoe dat zou kunnen illustreerde hij aan de hand van een verhaal over een kleine groep oude  monniken die zich zorgen maakten over de toekomst. Na lang beraad ging de Abt te rade bij een naburige Rabbi die hem vertelde dat het bij hen niet anders was. De Rabbi gaf de Abt daarnaast echter ook nog een boodschap mee: ‘Een van jullie is de Messias’. Met deze bijzondere boodschap keerde de Abt terug naar zijn gemeenschap en deelde hij zijn ervaringen. De monniken waren verbaasd over de boodschap van de Rabbi, maar na een poosje vond er in de abdij wel een verandering plaats. De monniken gingen zich anders opstellen naar elkaar (want misschien is broeder … wel de Messias), ze waren meer respectvol naar elkaar en positiever gestemd. De gemeenschap groeide. De monniken straalden namelijk zoveel vitaliteit uit dat anderen daar graag bij wilden horen.

In de huidige tijd heeft de Kerk geen gemakkelijke boodschap: dienstbaar zijn aan God, aan de samenleving en aan elkaar (onze verantwoordelijkheid als mens). Maar voor wie er oog voor heeft, zijn er vele lichtpuntjes te ontdekken. Zoals initiatieven die voortgekomen zijn uit de Kerk: voedselbanken en projecten  als ‘schuldhulpmaatjes’. Het blijkt ook dat mensen met een kerkelijke achtergrond zich meer inzetten voor anderen buiten hun eigen kring.  Waar het volgens Joost Jansen om gaat is het DOEN. Aan het einde van zijn inleiding citeerde hij in dit verband de theoloog Thomas Merton: ‘Wat we nu moeten doen is niet zozeer over Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien vinden als ze ervaren hoe Hij leeft in ons’.

Na deze boeiende inleiding volgde een muzikaal intermezzo waarin het jeugdige duo: ‘Twinside out’ het gehoor wist te boeien met hun sprankelend optreden en werd vervolgens de dialoog met de inleider aangegaan.

Lambert van Nistelrooij: ‘De toekomst van Europa’

Lambert van Nistelrooij: ‘De toekomst van Europa’

Op vrijdag 16 oktober jl. heeft Lambert van Nistelrooij, lid van het Europees Parlement, een boeiende lezing gehouden. Hij wees erop, dat het niet zinvol is om ons als Nederlanders achter de dijken terug te trekken. Om verder te komen moeten wij er op uit. Bovendien kan Nederland als klein land niet alles zelf en is het in hoge mate afhankelijk van samenwerking met andere landen op economisch terrein. Als voorbeeld noemde hij de bankencrisis. Na de crisis zijn er door Europa maatregelen genomen om te komen tot verhoging van het weerstandsvermogen van de banken om in de toekomst te voorkomen dat zij failliet gaan. Ook voor wat betreft de vluchtelingenproblematiek is het noodzakelijk om samen te werken met de Europese landen, afspraken te maken met de lidstaten die aan de buitengrenzen liggen en over de onderlinge verdeling van het aantal op te nemen vluchtelingen.

De Europese Unie is zich ervan bewust, dat de afstand met de burgers als groot wordt ervaren. Om die reden is het Europa van de regio’s vormgegeven. Het gaat eigenlijk niet in de eerste plaats om de lidstaten maar om de regio’s binnen de lidstaten. Zo werkt bijvoorbeeld regio Brabant samen met andere Europese regio’s in België, bijvoorbeeld Vlaanderen, Duitsland Beieren en Spanje Catalonië. Juist dan krijgt de burger meer invloed en een herkenbaar gezicht.

Een derde van de Europese middelen gaat naar regionale innovatieprojecten. Vaak moeten deze regio’s in Europees verband samenwerken willen de regio’s voor Europese steun in aanmerking komen. Europa biedt ook een waarborg tegen de gevolgen van verdwijnende industrieën. Een voorbeeld is het faillissement van vliegtuigbouwer Fokker destijds. Door Europese samenwerking en innovatie is in Delft een metaal ontwikkelt dat uitermate geschikt is voor de bouw van rompen van vliegtuigen. Deze worden in Nederland geproduceerd en geleverd aan Airbus. Door de samenwerking en innovatie in Europees verband is het verlies van een bedrijf als Fokker ruimschoots opgevangen.

Bovendien kan gewezen worden op de samenwerking in Brabant op het terrein van Agro en Food. Hier vindt innovatie plaats met Europese steun.

Europa heeft als blok in vergelijking met andere blokken zoals Azië, Noord- en Zuid Amerika aan betekenis ingeboet. Op de eerste plaats is het aantal mensen dat in Europa woont verhoudingsgewijs afgenomen in relatie tot de andere regio’s. Europa krimpt als het om mensen gaat. Hieraan moet iets worden gedaan.

Lambert van Nistelrooij sluit af met de slogan: niet klagen maar schragen. Van belang is om de voordelen van Europa te zien en deze te benutten. Nederland kan zich niet achter de dijken terugtrekken. Het is te klein en moet in Europees verband een voortrekkersrol spelen. Dit klemt temeer, nu zelfs Europa als blok in vergelijking tot de andere blokken minder invloedrijk is dan het was. Dit betekent dat het ook voor Nederland noodzakelijk is dat gezamenlijk wordt gewerkt aan een toekomst binnen en met Europa.

Na deze boeiende uiteenzetting werd onder genot van een glas wijn volop nagepraat. De aanwezigen keken alweer nieuwsgierig vooruit naar het seizoen 2016 waarvoor de voorbereidingen al in volle gang zijn. Het thema zal zijn: “verantwoordelijkheid”. De lezingen zullen in het teken staan van verantwoordelijkheid voor onze gezondheidszorg, verantwoordelijkheid van de religies, etc.

Frans Slangen: De toekomst van de ouderen’

Frans Slangen: De toekomst van de ouderen’

Op vrijdag 4 september jl. heeft Frans Slangen, voorzitter van de KBO (Katholieke Bond voor Ouderen) een lezing gehouden over de toekomst van de ouderen. Er zijn in Nederland circa vier miljoen ouderen. Vaak wordt gesteld, dat de ouderen een kostenpost zijn en na hun pensionering nauwelijks meer een bijdrage leveren. Niets is minder waar. De ouderen zijn doorgaans erg vitaal en vervullen belangrijke functies. Te noemen zijn vrijwilligerswerk, mantelzorg en oppas voor de (klein)kinderen. Uit onderzoek is gebleken, dat ouderen langer vitaal en productief zijn. Een andere misvatting is, dat ouderen de jongeren pensioengeld kosten. De ouderen hebben gedurende hun leven voor hun pensioen gespaard door premie te betalen. Dit betekent, dat wat zij aan pensioen genieten ook door hen zelf is opgebracht.

De (thuis)zorg is in verregaande mate gecommercialiseerd. De zorg is met name kosten- en winst gedreven. De zorgvrager staat niet langer centraal. Dit laatste is een slechte ontwikkeling. Frans Slangen bepleit terug te gaan naar de zogenaamde nutsinstellingen. Dit zijn instellingen die niet winstgedreven zijn. Vóór het ontstaan van de grote verzekeraars en thuiszorgorganisaties was een en ander kleinschaliger georganiseerd en meer gericht op de patiënt, de zorgvrager die centraal stond. Steeds vaker gaan ouderen zelf voldoening aan hun behoeften organiseren door het oprichten van coöperaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor belangrijke behoeften zoals wonen en thuiszorg. Dit is een goede ontwikkeling.

Slangen constateert dat het overdragen van taken van de Rijksoverheid naar de locale overheid geen positieve ontwikkeling is. Gemeenten weten vaak niet wat de behoefte van ouderen is aan (thuis)zorg. Van belang is, dat ouderen zelf aangeven wat zij nodig hebben en dit ook zelf op het juiste niveau organiseren.

Na deze prikkelende lezing werden kritische vragen gesteld die leidde tot een boeiende discussie. Na afloop werd onder het genot van een goed glas wijn nagepraat en ervaringen uitgewisseld. De volgende lezing vindt plaats op 16 oktober a.s. Inleider zal zijn Lambert van Nistelrooij die zal ingaan op de toekomst binnen Europa. Opnieuw een boeiend onderwerp, zeker in het huidige tijdgewricht waarin Europese zaken hoog op de agenda staan. Wij hopen u op 16 oktober a.s. vanaf 19.30 uur opnieuw te ontmoeten in het Kerkje te Bokhoven.

Denis Hendrickx: ‘De Kerk van de Toekomst’

Denis Hendrickx: ‘De Kerk van de Toekomst’

Op 22 mei was het tijd voor de visie op de toekomst van de kerk in onze lezingencyclus die als alomvattend thema “Toekomst” heeft. Abt Denis Hendrickx memoreerde aan het begin van zijn lezing, dat de Orde van de Norbertijnen op 28 mei 2015 het 900ste geboortejaar viert van Norbertus de stichter van de Orde. Hij ontkwam er niet aan, terug te blikken. De Orde van de Norbertijnen heeft zich in Nederland onder de rook van Bokhoven gevestigd te Bern. De Orde heeft zich vervolgens verder verplaatst naar onder meer Bokhoven dat nog steeds een Norbertijner parochie is.

Vervolgens nam de abt ons mee naar het heden. Hij ging in op het beleid van de huidige Paus Franciscus. De Paus kenmerkt zich door een aanpak die met name is gericht op de gelovigen, op de mens. De uit Zuid-Amerika afkomstige Paus brengt nieuw elan in de geloofsgemeenschappen, waaronder die van de Norbertijnen. De Paus lijkt niet zo zeer vast te houden aan dogma’s doch wil vernieuwende wegen inslaan.

Vervolgens gaat Denis Hendrickx in op de toekomst van de kerk. Daarbij legde hij de nadruk bij het versterken van de locale geloofsgemeenschappen. Hij is geen voorstander van concentratie van parochies van bovenaf opgelegd. Daarbij memoreerde hij wel het verschil tussen stad en platteland. Geloofsgemeenschappen gaan verder dan de kerkgebouwen. Deze hebben weliswaar een belangrijke functie maar de kerkgemeenschap is veel omvattender. Van belang is de verantwoordelijkheid voor de toekomst en inrichting daarvan te leggen bij de locale geloofsgemeenschappen. De gemeenschappen zelf zijn voldoende vitaal om met vernieuwende en verfrissende oplossingen te komen. Het leiderschap van de kerk moet principieel bereid zijn te luisteren wat de gelovigen te zeggen hebben. Deze moeten deelgenoot worden bij beantwoording van vragen over de toekomst. De locale gemeenschap moet ook serieus genomen worden. Als daaraan uitvoering wordt gegeven komen er nieuwe en innovatieve oplossingen tot stand. Wordt de toekomst van bovenaf opgelegd dan leidt dit tot verbittering en afkeer, alsook tot afhaken van gelovigen.

Volgens de abt zijn er goede alternatieven voor fusies en kerksluitingen. Deze kunnen worden vormgegeven in samenspraak met de locale gemeenschappen en met ideeën die van daaruit worden aangedragen.

Marc van Uhm: ‘Onze toekomst in een toenemend onveiligere wereld’

Marc van Uhm: ‘Onze toekomst in een toenemend onveiligere wereld’

Op vrijdag 20 maart jl. heeft de plv. commandant der Landstrijdkrachten, Generaal-majoor Marc van Uhm een boeiende lezing gehouden over de rol van onze krijgsmacht tegen de achtergrond van internationale ontwikkelingen. Hij gaf de elementen aan die de onveiligheid bevorderen te weten: klimaat, toename massavernietigingswapens, polarisering, groei van de wereldbevolking en de trek van grote groepen mensen naar de steden. Hierdoor ontstaan sloppenwijken, tekort aan schoon water, toenemende misdaad zoals piraterij, vluchtelingenstromen en geweld. Potentiële spanningshaarden zijn bovendien de politieke verhoudingen, waarbij gewezen kan worden op Oekraïne, de grote vraag naar olie en gas, alsook de religieuze en etnische spanningen. Nederland is niet omgeven door een hekwerk waardoor de hiervoor genoemde ontwikkelingen genegeerd kunnen worden. Dit betekent, dat Nederland er belang bij heeft deel te nemen aan internationale operaties. Het is geen keuze maar noodzaak. Om die reden is Nederland betrokken bij diverse vredesoperaties in de wereld, waaronder in Mali. Dit heeft tot consequentie dat onze krijgsmacht op sterkte moet zijn en daarin meer moet worden geïnvesteerd. Eensdeels vanwege de internationale taken maar anderdeels vanwege de taken in Nederland zelf. Het Nederlandse leger wordt ook ingezet bij ondersteuning van zogenaamde civiele overheidstaken zoals het opruimen van explosieven, watersnood, rellen en oproer. Nederland kiest ervoor niet te specialiseren, doch een krijgsmacht in stand te houden die diverse taken uitvoert. Binnen NAVO-verband wordt wel gespecialiseerd en nauw samengewerkt met andere bondgenoten.

Het komt voor dat Nederlandse eenheden onder bevel van buitenlandse divisies worden geplaatst. Bij de politieke besluitvorming is de soevereiniteit van de verschillende landen soms een struikelblok. Naast het feit dat internationale samenwerking bitter noodzakelijk is om ook Nederland veiliger te maken en te houden, is het van belang dat met name de NAVO-lidstaten solidair zijn en een even grote inspanning verlenen. Uit de inleiding van Van Uhm blijkt als rode draad, dat de Nederlandse krijgsmacht ook uit eigen veiligheidsbelang moet deelnemen aan internationale vredesmissies en preventie. Hierover werden ook na afloop vele vragen gesteld. Er ontspon zich een interessante discussie, die werd afgesloten door middel van de gebruikelijke gezellige nazit. Het geheel werd muzikaal omlijst door orgelmuziek uitgevoerd door Jacques van den Dool en zang door oud-chirurg Jan Wever. De opkomst was hoog en alle plaatsen waren bezet. Kortom een inspirerende aftrap voor de lezingencyclus van 2015.

Sophie van Bijsterveld: ‘Tolerantie in de samenleving’

Sophie van Bijsterveld: ‘Tolerantie in de samenleving’

Op 31 oktober jl. heeft prof. dr. Sophie van Bijsterveld de lezingencyclus van 2014 rond het thema Tolerantie, afgesloten met een bijzonder boeiende lezing over ‘Tolerantie in de samenleving’ die voor de aanwezigen veel stof tot nadenken opleverde. Sophie van Bijsterveld is hoogleraar religie, rechtstaat en samenleving aan de Universiteit van Nijmegen en lid van de eerste kamer voor het CDA.

De spreekster opent haar lezing met de constatering dat tolerantie een lastig begrip is. In het staatsrecht, haar vakgebied, komt tolerantie niet zo aan de orde. Tolerantie is eerder een belangrijke deugd (dulden wat je afwijst). Als insteek voor de lezing heeft ze ervoor gekozen als observator van het publieke domein een aantal trends rond het begrip tolerantie te bespreken.

Het is volgens van Bijsterveld onmogelijk te zeggen of Nederland meer of minder tolerant is geworden in de afgelopen decennia. Wel ziet ze terreinen waar we als collectief meer of minder tolerant zijn geworden. Dit heeft volgens haar te maken met nieuwe waarden die zijn ontstaan, andere accenten die worden gelegd en het anders waarderen van bepaalde accenten. Enkele voorbeelden daarvan: de gestegen waardering van dierenwelzijn, milieu en klimaat, de verminderde acceptatie van alcohol gebruik door jongeren, roken, prostitutie en de verschuiving van de aandacht van dader naar slachtoffer.

Waarom verschuiven deze zaken? Is het intrinsiek of vanwege overlast of ergernis? Omdat de samenleving anoniemer wordt en bepaalde zaken daardoor minder makkelijk te beteugelen zijn? Sophie van Bijsterveld refereert in dit verband aan Gabriel van de Brink, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg, die een obsessie ten aanzien van normoverschrijdend gedrag waarneemt. Waar heeft dit mee te maken? Volgens van Bijsterveld zijn er drie  belangrijke zaken die van invloed zijn op ons denken ten aanzien van normoverschrijdend gedrag.

Allereerst heeft er de afgelopen decennia een intensivering van het maatschappelijk verkeer plaatsgevonden. Zowel fysiek als sociaal. Burgers staan onder grote prestatiedruk, een grote druk om aan te passen en het goed te doen.

Op de tweede plaats het kennisniveau dat wordt verwacht om mee te komen in de samenleving en het tempo waarin dit alles moet gebeuren. Integratie in onze samenleving is daardoor moeilijker geworden. Hierbij wordt vergeten dat maatschappelijke processen, zoals integratie, lang duren. We zijn ongeduldig. Het moet snel gebeuren allemaal.  Met een knipoog verwijst ze naar de ‘Zwarte Pieten’ discussie. Ineens moet het anders.

Als derde de paradox dat we bepaalde religieuze of culturele uitingen niet accepteren omdat we er onbekend mee zijn en daardoor angstig worden terwijl we wel van onszelf vinden dat we tolerant zijn ten aanzien van religie. De vraag is of het hier wel over tolerantie gaat of meer over het bepleiten van de eigen waarde. Het begrip tolerantie is een speelbal geworden van de discussie. Sinds de moord op Theo van Gogh is het sterk gaan schuiven. De wetgever heeft er mee te maken bij het vertalen van dominante waarden in wetgeving. Maar neemt de wetgever wel voldoende afstand vraagt zij zich af? Waar leggen we de grens bij het in wetgeving willen oplossen van maatschappelijke kwesties, zoals het dragen van een Boerka, pesten op school, weigerambtenaren en het taxichauffeurs verplichten om ook de blindengeleidehond van een blinde mee te nemen.

Aan het einde van haar betoog verwijst Sophie van Bijsterveld naar het rapport van de WRR en SCP ‘Gescheiden Werelden’, dat op 31 oktober is verschenen. In dit rapport wordt gemeld dat Nederland dreigt zichzelf sociaal en cultureel in tweeën te delen. Er ontstaat een soort exclusivisme. Groepen en buurten vallen uiteen in hoger- en lager opgeleiden die elkaar in het sociale verkeer nauwelijks meer tegenkomen. De teruggang van het kerkbezoek heeft daarin volgens haar een rol heeft gespeeld. In de kerk zat een dwarsdoorsnede van de bevolking. Daarin liepen de sociale groepen door elkaar heen en leerden ook elkaar te waarderen, of in ieder geval als medeparochiaan te accepteren. Dat werd ook voorgehouden. Die coherentie is er niet meer.

Na een sprankelend optreden van de jonge gitariste Loretta Bessem volgt een levendige discussie naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de aanwezigen. Aan de orde kwam onder andere: kan een goede burger tolerant zijn ten aanzien van zaken die de wet verbiedt, laat gedrag zich regelen door wetgeving, heeft tolerantie te maken met aantallen of met het feit waar het om gaat en wat is de rol van de media ten aanzien van het toe- of afnemen van tolerantie.

Na afsluiting van het officiële gedeelte van de avond volgde nog een gezellige nazit, waarin de aanwezigen onder het genot van een drankje het gesprek geanimeerd voortzetten.

Het bestuur van ‘Anders in de kerk’ hoort graag of de onderwerpen die de sinds 2012 gepresenteerd zijn aansluiten bij uw belangstelling en over welke onderwerpen u in de toekomst een lezing zou willen bijwonen. Volgend jaar komen we hierop bij u terug.

 

Anton van Kalmthout: ‘Tolerantie en recht’

Anton van Kalmthout: ‘Tolerantie en recht’

Op 19 september  vond de derde avond plaats rond het thema TOLERANTIE,  in het historische kerkje van Bokhoven georganiseerd door  “Anders in de Kerk.

Een aandachtig gehoor luisterde geboeid naar de helder opgebouwde lezing van de gastspreker van deze avond:  prof. Anton van Kalmthout over de betekenis van het begrip tolerantie in relatie tot het recht. Hij is hoogleraar strafrecht en vreemdelingenrecht aan de UvT en adviseur op het gebied van de mensenrechten voor de Raad van Europa. Daardoor kon hij in zijn betoog de balans tussen filosofische overdenkingen en praktische ervaringen mooi in evenwicht houden en gaf hij een beeld van de dilemma’s waarmee we om zullen moeten gaan. De discussie die volgde was dan ook levendig, met open vragen en respect voor elkaars meningen. Helemaal een avond zoals de bedoeling is van “Anders in de Kerk”.

Van Kalmthout begon met de wrevel te benoemen die hij voelt bij het woord “tolerantie”. Hoe tolerant is Nederland? Is tolerantie iets wat je eigenlijk niet wilt, noodgedwongen moeten accepteren omdat je onmachtig bent om er iets tegen te doen? Of omdat het bestrijden erger is dan de kwaal? Is het de deugd van stilzwijgend naast elkaar te leven? Tolerantie is een fase in de geleidelijke aanvaarding van een nieuwe ontwikkeling in de samenleving. De eerste reactie is repressie, dan ontstaat tolerantie en uiteindelijk is er wettelijke erkenning. We zien dit bij abortus, homohuwelijk of soft drugs.

Met betrekking tot de vreemdeling en het vreemdelingenrecht kunnen we kiezen voor weerstand, onverschilligheid, of toch een welkom. En dan is Nederland op dit moment helemaal niet gastvrij. We noemen bijvoorbeeld vreemdelingen zonder verblijfsvergunning “illegalen”. Daarmee zitten we aan de kant van de repressie en we behandelen ze ook zo. In Engeland noemt men ze “irregulars”, in Frankrijk “sans papier”, in België “ongedocumenteerden”. Daar is men meer tolerant. Dat iemand niet over de juiste papieren beschikt kan heel verschillende oorzaken hebben. Dat moeten we, ook in de (toepassing van de) regelgeving, willen zien.

Dat “illegalen” ook welkom kunnen zijn blijkt uit de betrokkenheid, de zorg die men wil geven op lokaal niveau. Daar hebben vreemdelingen een gezicht, komen ze zelf aan het woord, worden ze serieus genomen. In het nationaal beleid gebeurt dit nu niet. Daar gaat het over de  juridische gevolgen van het “illegaal” zijn. Toch is ook dit geen statische situatie. We kunnen de afgelopen jaren op verschillende momenten constateren dat maatschappelijke tolerantie op lokaal niveau, de weg naar wettelijke erkenning heeft voorbereid. Zoals recent bij het kinderpardon.

In de discussie wordt de vraag gesteld of door een te toegeeflijke houding van Nederland we niet overspoeld zullen worden door ongewenste vreemdelingen. Van Kalmthout relativeert dit. Enerzijds wijst hij op onze verantwoordelijkheid tegenover de grote aantallen mensen die momenteel op drift zijn in de huidige wereld. Anderzijds wijst hij op het bescheiden deel (ca 10%) wat daarvan naar West-Europa komt, en nog minder naar Nederland. Maar vooral wijst hij er op dat we het probleem zelf verergeren. We zetten de mensen die geen verblijfsvergunning kunnen krijgen, maar ook in de praktijk niet terug kunnen keren naar hun geboorteland, vast. Zetten ze weer op straat en weer vast. We onthouden ze mogelijkheden om een leven op te bouwen en dwingen ze in de marginaliteit. Hij pleit er voor dat we vooral de vreemdeling als individu, als medemens moeten zien en hem of haar het recht op een menswaardig leven niet mogen onthouden.

Als muzikaal  intermezzo met dwarsfluit en blokfluit , traden twee jonge meisjes op: Gabija van Toorn en Temmis Venrooy. Zij oogstten een daverend applaus!

Na afloop was er een geanimeerde nazit. Op 31 oktober aanstaande (ontvangst om 19.30 uur en aanvang om 20.00 uur) is de volgende bijeenkomst van Anders in de Kerk gepland. Dan zal als gastspreker optreden prof. dr. mr. S.C.van Bijsterveld, hoogleraar religie rechtsstaat en samenleving aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal met als thema: Tolerantie en Opvoeding. Zij sluit de cyclus met als onderwerp tolerantie hiermee  af. Wij hopen dat er opnieuw veel belangstellenden aanwezig zullen zijn want ook dit belooft een interessante bijeenkomst te worden.